Het is zoetjesaan traditie geworden dat in de week na de herfstvakantie de
schoolgaande kleuters bij hun opa's en oma's gaan hengelen naar een foto. De juf
heeft hen met die taak belast want de Ouderenweek komt er aan. Het wordt wel wat
moeilijker als er van de gevierden in spe ook wordt verlangd dat ze een of ander
voorwerp "van vroeger" meegeven : de zware fondijzeren wafelijzers, de quinquets,
de kolenschoppen, de "kaffebèzzes, kloeten en galochen" -klinkt toch wat
nostalgischer dan "koffiebeurzen, klompen en overschoenen" -, de Leuvense
stoven, de houten wc-brillen en de pispotten hebben al lang bij "den
ijzermarchang" of op de vuilnisbelt hun laatste rustplaats gevonden. ( Niet dat
ik zo direct één van die pagadders een kachel, een pispot of een ander onderdeel
van "het gemak" naar school zie zeulen.) De schooldirecties en hun personeel weten hoe waardevol de inbreng van
de grootouders vaak is ; als ze hun minileerlingen na schooltijd naar de
zebrapaden brengen staan een niet onaanzienlijk aantal oma's en opa's hun
kleinkinderen op te wachten om aan hun sociale taak als "buitenschoolse
kinderopvang" - want daar komt hun inzet toch op neer - te beginnen.
Wat elke toevallige passant aan de schoolpoorten ziet wordt bevestigd in een
behoefte - onderzoek dat, in opdracht van de Provincie Oost-Vlaanderen en onder
leiding van prof. dr. D.Vert. & Nico De Witte, in de loop van 2006 bij de
senioren van Denderleeuw werd uitgevoerd door de vakgroep Sociale en Culturele
Agogiek van de VUB. Uit die enqu'te blijkt dat 40% van de senioren zorgt voor de
opvang van hun kleinkinderen. Heel wat 60-plussers mogen economisch niet worden
afgeschreven ook al worden ze niet meer tot de "actieve" beroepsbevolking
gerekend. Hun impact op de arbeidsmarkt mag niet worden onderschat. Van de ene
kant maken ze het voor zoon- en/of dochterlief mogelijk om te (blijven) gaan
werken maar anderzijds remmen ze de tewerkstelling in de sociale sector af ; ze
werken kostenbesparend voor de diverse overheden die anders verplicht zouden
zijn om het netwerk aan kinderopvang (van crèches over buitenschoolse opvang tot
speelpleinwerking) gevoelig uit te breiden. Als de tienduizenden opa's en oma's
morgen afhaken dan veroorzaken ze een kleine sociale en economische aardbeving
en verplichten ze de Vlaamse Regering om zijn budgettair huiswerk opnieuw te
maken.
Het behoefteonderzoek heeft nog andere interessante zaken aan het licht
gebracht. In dit eerste artikeltje ga ik even nader in op één deelaspect van de
huisvestingsproblematiek.
Qua huisvesting heeft er zich, ten opzichte van 30 jaar geleden ( 1974 om exact
te zijn ) een kleine aardverschuiving voltrokken. Nu woont amper 1,7% van de
senioren nog in bij de kinderen : in 1974 was dat 30%. Hoe met men een dergelijk
drastisch gewijzigd woonpatroon interpreteren en verklaren ? Het is al te simpel
om met de vinger naar de "ondankbare kinderen" te wijzen en hen de zwarte piet
toe te schuiven. We moeten trouwens de toestanden uit het verleden niet
idealiseren : met 3 generaties samenwonen in een relatief krappe behuizing - in
de regel werd alleen de woonkamer bewoond - bracht in vele gevallen spanningen
met zich mee, wrijvingen die het klimaat verzuurden en een nadelige invloed
hadden op het welbevinden van de gezinsleden. In wezen was er van een echt vrije
keuze om bij de kinderen in te trekken geen sprake. Er waren bitter weinig
rusthuizen en een opname kon om financiële reden zelfs niet worden overwogen.
Van de andere kant was in de eigen woning blijven ook geen optie omdat men
hulpbehoevend werd en de sociale voorzieningen nog niet voldoende waren
uitgebouwd ( poetsdienst, maaltijdbedeling aan huis, familiale hulp).
De gang van het leven bestaat er in dat jongen op een bepaalde leeftijd het nest
uitvliegen, zelfstandig worden en op eigen poten staan. Er komt hommeles van als
ouders en kinderen te lang op elkanders lip zitten. En als die kinderen het huis
uit zijn, verwerven de ouders een nieuwe vrijheid : ze gaan met pensioen ( en
niet altijd "op rust" ) en nieuwe horizonten openen zich. Het komt er dan op aan
om met die zee aan tijd iets creatiefs aan te vangen zodat men de indruk krijgt
nog te kunnen genieten van een zinnige levensavond. Het is niet te verwonderen
dat men in die optimale omstandigheden als senior zo lang mogelijk zelfstandig
wil blijven en dat bij de kinderen gaan wonen uitgesloten wordt, ook al omdat
men geen lastpost en bemoeial wil spelen. In wezen is dat een wijze
beslissing een senior waardig. ( Waarmee niet beweerd wordt dat senioren per
definitie wijze mensen zijn ; hun rangen worden ook bevolkt door onverbeterlijke
brompotten, verbitterde neetoren, zageventen en dies meer. Waarmee schrijver
dezes gewaarschuwd is.)
H.J.
ga naar het volgende deel
Lees ook de andere artikels van Herman !