Janus en het eindejaar
De maand januari heeft zijn naam ontleend aan de Romeinse god Janus, de god van
de poort, de god van doorgang en overgang, van begin en einde. Geen toeval dat
Janus wordt afgebeeld met twee gezichten.
De eindejaarstijd is, als overgang van donker naar licht en van oud naar nieuw
als Janus want ook de kerst- en nieuwjaarsperiode heeft een dubbel gezicht.
Het ene gezicht lacht en feest : na het knusse tafelen en lieve cocoonen met
Kerstmis laten we met Nieuwjaar de champagnekurken knallen en het vuurwerk
uitbundig knetteren. Het andere gezicht weent. Het weent dikwijls ongezien en
anoniem. Tijdens het eindejaar piekt, meer dan in welke periode van het jaar
ook, het aantal oproepen van bellers die op zoek zijn naar een luisterend oor.
Volgens de mensen van Tele-onthaal verlopen die gesprekken bijzonder emotioneel.
De bron van het verdriet heet in de meeste gevallen eenzaamheid.
De eenzaamheid weeft, als een venijnige spin, overal haar web : in de torenhoge,
troosteloze woonblokken van de stad, in de lintbebouwing van het dorp. De
eenzaamheid is een geniepige kanker die zich geruisloos uitzaait omdat wij ons
steeds minder, als Kaïn, de hoeder van onze broeder weten. We worden
geconfronteerd met een dubbel vreemdelingenprobleem want er is niet alleen de
problematiek van de asielzoekers maar zelf zijn wij, autochtonen, ook
vreemdelingen aan het worden voor elkaar.
Dat is de harde realiteit en met naïef, goedkoop sentiment in deze kersttijd
zullen we het tij niet kunnen keren. Alleen als we het ganse jaar wat Kerstmis
zijn voor elkaar ontsteken wij een straaltje licht in de duisternis, scheppen
wij perspectief en uitzicht op een zinvolle toekomst.
H.J.