De geschiedenis van de paters Kruisheren in Denderleeuw (2)

In september 1953, na 6 jaar, telt het college 151 leerlingen. Ondertussen zijn de rangen van de pioniers aangevuld met nieuw "bloed" : de paters Snijders ('48), Brammer ('49), Cornelissen ('50), Van Dijk en Franssen ('52), Hendrix (53) : deze laatste wordt door het provincialaat in Leuven als nieuwe rector aangeduid. De uitbreiding van het convent brengt met zich mee dat het huis in de Nieuwstraat te klein wordt. De roep van uit Denderleeuw om een eigen, volwaardig klooster wordt na jaren door de hogere overheid positief beantwoord. Op 9 november 1960 zullen de paters voor de eerste keer samen tafelen in de refter van het nieuwe, stemmige gebouw dat architecturaal niets anders kan zijn dan een klooster : dat is zijn grote charme maar tegelijkertijd, en dat zal later blijken, ook zijn echte beperking. De gelederen zijn alweer aangesterkt met de komst van broeder Marcel Smits ( de buschauffeur) en de paters Raedschelders, Silkens en Hornman die in 1959 door de bewoners, voldoende in aantal om een eigen overste te kiezen, als eerste prior naar Denderleeuw wordt gehaald.

Tegen die tijd is duidelijk geworden dat de Kruisheren zich niet alleen om de wetenschappelijke opleiding van de pupillen willen bekommeren maar dat de school ook, via een spectrum van parascolaire activiteiten, mikt op de algemene vorming van de leerlingen. De paters hebben, vrijwel van in de startblokken -later met de steun van de lekenleerkrachten-, een fabelachtige schat aan vrije tijd geïnvesteerd in het opstarten en begeleiden van culturele, sociale, religieuze en sportieve evenementen. In de achtertuin van hun woning in de Nieuwstraat staan de lokalen van welpen, scouts, gidsen en Stam 10 nog te getuigen van het belang dat er gehecht werd aan de uitbouw van een goeie jeugdbeweging. Ook de KAJ, de Chiro , de KSA en, tijdens de zomervakantie, de Bouworde, krijgen Kruisheren als begeleidende proost en aalmoezenier. Het collegeleven zelf werd gekruid door het jaarlijkse leerlingentoneel, het schoolblad Were Di (waarin leerlingen vrijmoedig-kritisch het schoolleven onder de loep en op de korrel mochten nemen),, een bloeiende missieclub die missionarissen uit de streek moreel en financieel steunde, A.B.N.-acties, Vredeseilanden, de ( onder leiding van pater De Bolle) minutieus voorbereide vastenacties met bezinning, info en actie als pijlers, (avondlijke) danslessen, een maandelijks filmforum, zwemsessies naar het stedelijke Aalsterse bad, de deelname op woensdagnamiddag aan interscolaire voetbalcompetities. Zonder het verleden te idealiseren mag toch gezegd worden dat de meegebrachte Limburgse gemoedelijkheid de sfeer van het collegeleven kleurde en dat kadaverdiscipline en ijzeren tucht niet hoefden.

Daarnaast heeft er zich een intense samenwerking ontwikkeld met een pleiade aan sympathisanten uit Denderleeuw en omgeving. Dat is niet verwonderlijk, gezien de tijdsgeest van de vijftiger jaren. In volle schoolstrijd werden de rangen aan katholieke kant gesloten : het jonge, kwetsbare college kon rekenen op de daadwerkelijke steun van een schare medewerkers.

Het oprichten van een oudervereniging ( al in 1960) en het ontstaan van een vriendenkring zijn daar de logische uitlopers van geweest. Dankzij de inzet van talloze, soms stille, werkers ( en onder leiding van dhr. Remi Surdiacourt, wiens naam ik hier toch even wil vermelden) slaagde de vriendenkring erin om een jaarlijks zomerfeest te organiseren : Will Tura, Marva, Rita Deneve, Marc Dex, Ann Christie en anderen traden op voor eivolle zalen en lokten duizenden naar de Nieuwstraat. Met de miljoenen (Belgische frank uiteraard) die werden binnengerijfd kon men didactisch materiaal aanschaffen, leningen afbetalen, renoveren en nieuwbouw financieren want er moest worden bijgebouwd. De naoorlogse babyboom bracht met zich mee dat de populaties van lagere (jongens)school en college exponentieel toenamen. Kwam daarbij dat de school groen licht kreeg om nieuwe studierichtingen aan te bieden : Grieks-Latijn ('58), Economie ('67), Latijn-Wiskunde ('68) en de Wetenschappelijke B ('70). Ondanks de loodzware concurrentie, op korte afstand dan nog, van Aalst en Ninove en het beperkte recruteringsgebied slaagde men er tussen '69 en '88 haast permanent in om meer dan 400 leerlingen aan te trekken ; toegegeven moet worden dat , omwille van de dalende geboortecijfers uit de jaren '70, tegen het einde (1989) dat magische quotum nog met moeite werd gehaald.

De paters hebben voorwaar niet stilgezeten als men daarbij bedenkt dat ze assisteerden bij de broeders van St.-Gabriël en in verscheidene zusterkloosters en dat ze in de weekends in talloze parochies gingen mislezen, biechthoren en preken : Denderleeuw ( Dorp, Huissegem, Leeuwbrug), Okegem, Liedekerke, Borchtlombeek, Ledeberg-Pamel. Ze waren ook actief in gezinsgroepen, de oud-leerlingenbond, verloofdencursussen en huwelijkspastoraal, Milac, de zangkoren van Liedekerke, de A.A., de katholieke gehandicaptenvereniging, de speelpleinwerking op het Hof ter Leeuwe. Sinds '54 kon het Davidsfonds op hen rekenen en werd, zo nodig, de schoolaccomodatie ter beschikking gesteld ; in samenwerking tussen beide partijen werden sinds '74 per jaar 3 à 4 godsdienstige conferenties georganiseerd, eerst in de recreatieruimte van het klooster en later, gezien het succes, in de aula van een collegegebouw.

Maar vanaf het midden van de jaren '80 bleek dat er stilaan andere tijden aanbraken. Verscheidene paters hadden de pensioenleeftijd bereikt en waren uit het onderwijs gestapt. In diezelfde onderwijswereld wilde men, terecht overigens, gaan snoeien in de torenhoge uitgaven die o.a. door de invoering van het Vernieuwd Secundair Onderwijs (V.S.O.) werden veroorzaakt. Een overaanbod aan (dubbele) studierichtingen, zoals in Denderleeuw, moest worden afgebouwd. "Rationalisering" bleek noodzakelijk en, gezien de tijdsgeest, kon aan de roep om gemengd onderwijs niet langer worden voorbijgegaan. Een en ander bracht met zich mee dat in 1989 het IKSO ( Instituut voor Katholiek Secundair Onderwijs) boven de doopvont werd gehouden. Het Heilig-Kruiscollege had opgehouden te bestaan. In dat nieuwe IKSO waren nog 2 Kruisheren actief als lesgever en bezieler van de "groep pastoraal". Maar ook de paters Notelaers en De Bolle bleven geen 3 x 7. Het kloostergebouw was ondertussen te groot geworden. Er circuleerden geruchten dat het ging verkocht worden.

H.J.

Ga verder naar deel 3

Keer terug naar deel 1


Lees ook de andere artikels van Herman !



Bezinningsteksten

Geschiedenis van Denderleeuw

Oude Tradities

Over ouder worden ...


... en sterven

Actualiteit

Ons land