Herinneringen aan tHuissegem (2)

In de lente van 1952 verhuisde ons gezin van vooraan in De Brabanterstraat naar een veldweg die - het was toen een schrale troost - de naam Toekomststraat had meegekregen. Daarmee werd een parochiale grens overgestoken want het gedeelte van de Toekomststraat tussen de Kerkhofstraat en de Vrijheidsstraat was door het bisdom Gent ( op advies van de plaatselijke clerus ? ) aan Huissegem toebedeeld. We woonden daar een beetje als "randgeval", in het laatste huis van onze nieuwe parochie, een nieuw sociaal weefsel ook dat een stempel heeft gedrukt op mijn verdere leven.

Ik moest ook meteen naar een andere school, in de Landuitstraat aan "den Halt", maar van de laatste maanden in het derde kleuterklasje - de bewaarschool in het jargon van toen - is er in mijn memorie niets blijven hangen. Mijn herinneringen reiken tot het eerste en tweede leerjaar bij "juffrouw" Clementine Beeckman, de tante - de wereld is klein- van mijn vrouw die ik 20 jaar later zou leren kennen. Juffrouw Clementine heeft ons voorbereid op de Eerste Communie en in haar takenpakket zat de opdracht om ons te leren biechten. De parochiekerk lag er een steenworp verder bij en het was dus logisch dat we gingen oefenen "op het veld" zelf. Onze juf drukte ons, voor ze in de biechtstoel links vooraan verdween, nog eens op het hart dat wij zonden moesten "uitvinden" want zij was niet mijnheer de onderpastoor en het biechtgeheim was heilig. Ik zie haar nog uit de biechtstoel verschijnen nadat het klasje keurig was afgewerkt en ik hoor haar nog zeggen dat de meerderheid 3 keer had gelogen en 2 maal ongehoorzaam was geweest. Die stereotype kerfstok toont, achteraf bekeken, aan dat broekies van zeven te onschuldig zijn om zware zonden te verzinnen. Het Kwaad toont ons pas later zijn ware, verraderlijke gelaat met alle aanlokkelijke trekjes.

We werden vrij streng en erg godsdienstig opgevoed. ( Maar geen nood, trauma's heb ik er niet aan over gehouden.) Twee keer per week werden we 's morgens om half zeven uit ons bed gekoterd om naar de mis te gaan. Op woensdag- en vrijdagochtend trokken we dan , door weer en wind, te voet naar de kerk, een kilometer ver. Gek toch wat er toen in mijn geheugen werd gebrand en welke beelden ik vandaag nog kan oproepen. Het beeld bijv. van de ronde, gedrongen kosteres met de hoornen bril : zuster Leona, de braafheid zelve, die de kaarsen aansteekt en op het altaar wat dingen verschikt. De zware kachel links vooraan in wiens buurt we ons gingen nestelen tijdens de zondagsmis van negen 's morgens. Het vrouwenkoor(tje) dat teksten zong in een taal waar we geen Latijnse iota van snapten : alleen als het "Tantum ergo sacramento" werd aangeheven wist ik dat het lof ten einde liep. Ik zie het beeld van "de pianospeelster" (Jozefine Staels) die vierklauwens de kerk komt ingerend omdat ze zich wat verslapen heeft : ze grabbelt een boek vast, friemelt het gehaast open en slaat de toetsen van de piano aan. En naast haar zit zuster Ghislena met haar jong en knap gezichtje binnen de beslotenheid van een strenge kap, en daarnaast zie ik Hélène Van Holsbeeke trouw op post en soms is er ook mevrouw Lucienne Staels. Ik zie ook mijnheer Van Geyt, de knokige onderpastoor, erg geliefd door zijn parochianen omdat hij de hulpkerk weet om te bouwen tot een valabel Huis Gods met een echte toren, misschien ook wel geliefd omdat hij een hekel heeft aan preken, zijn missen niet te lang rekt en zich schichtig, zenuwachtig door zijn liturgische plichten haast. En ik voel hoe de warmte me overvalt in de winterkapel als we daar binnenduiken na een ontiegelijk vroege tocht door kou en sneeuw. En ik voel nog hoe ik vechten moet tegen de slaap in die zalige, lome temperatuur.

Huissegem, waar ik mijn Plechtige Communie deed na een "lering" van zeven lange weken, waar ik ontbolsterde van knaap over puber tot adolescent. Waar ik op mijn 18e verdween maar waar ik mijn hart een beetje heb verloren en waar ik nog altijd, bij de begrafenis van een bekende of het jaargetijde van een familielid, het gevoel heb thuis te komen. Huissegem laat me niet los want, puur toeval wellicht - drie van onze kinderen wonen er op een voorschoot van elkaar ; de oudste is zelfs de naaste buur van de pastoor. Zo is voor mij de cirkel gesloten in 't Huissegem.

H.J.


Lees ook de andere artikels van Herman !



Bezinningsteksten

Geschiedenis van Denderleeuw

Oude Tradities

Over ouder worden ...


... en sterven

Actualiteit

Ons land