De geschiedenis van de zusters franciscanessen in Denderleeuw

Bijna anderhalve eeuw ! (3)

In het midden van de vijftiger jaren kon je als snotneus van tien, zonder gevaar te lopen om door een snode onverlaat te worden meegelokt, met je kameraadjes het eigen dorp verkennen. Ik zie ons nog door het labyrint dolen van een netwerk aan smalle paadjes die de G.Gezellestraat, de Geallieerdenstraat en de A.De Cockstraat met elkaar verbonden. Later zouden die weggetjes worden opengewerkt tot de Middenstraat en de Bouchtstraat. Het landelijke karakter van het gehucht wordt weerspiegeld in de naam zelf : "Den boucht" is een dialectische vervorming van "de bocht" en in de plaatsnaamkunde of toponymie is "een bocht" een weide met doornig struikgewas omgeven die diende om ronddolend vee in op te vangen.

"Den Boucht" was, medio vijftiger jaren dus, een nog vrij onbebouwde, zij het sterk verkavelde, buurt in de schaduw van de kerktoren. Zo dichtbij de dorpskern was het een interessante plek om er een school annex klooster neer te planten. De zusters franciscanessen begonnen met engelengeduld aan een reeks onderhandelingen met de talloze grondeigenaars en via kopen en ruilen en verkopen slaagde men erin om de stukjes van de kadasterpuzzel in elkaar te doen vallen.

Er kon worden gebouwd ! In september 1956 zullen de kleuters en de meisjes van de lagere school de nieuwe klaslokalen in gebruik nemen. Maar ook voor het middelbaar onderwijs dat in de steigers staat is er nieuwe huisvesting nodig : er komt zelfs een prestigieus zwembad waar de leerlingen (ook die van de lagere school) kunnen leren zwemmen en waar buiten de schooluren andere verenigingen gebruik van mogen maken. Samen met het klooster ontstaat zo allengs, naarmate de school groeit, een gebouwencomplex dat het Mater Dei-instituut heet. De directrice is zuster Assumpta, later zuster Stella (De Meyer) : zij zal, als geen ander, haar stempel drukken op de evolutie van de school en dat tot op 1 december 1987.

Op 1 sept.1958 starten 34 leerlingen in het eerste jaar van de moderne humaniora die 3 jaar later in de hogere cyclus uitmondt in een economische richting. Op 1 sept. 1961 komt er een beroepsafdeling 'snit en naad' bij : daardoor wordt de vroegere privé-school van wijlen mevr.Y.Vermassen, de "Coupe St.-Marie", in de jonge school geïntegreerd. Dat is geen toeval omdat beroepsonderwijs naadloos harmonieert met de franciscaanse spiritualiteit van zorg en aandacht voor de theoretische minder onderlegde leerling. ( Tot op de dag van vandaag investeert het IKSO royaal in de beroepsafdeling die infrastructureel en dus qua kostprijs hogere eisen stelt dan andere studierichtingen.) In juni 1964 studeren de eerste 11 leerlingen af. In september van het jaar daarop komt er mogelijkheid tot avondonderwijs voor volwassenen in een richting "knippen en naaien". In het tumultueuze 1968 is de schoolbevolking al aangegroeid tot 248 leerlingen en wordt met een nieuwe afdeling, Latijn-wiskunde ,die in de bovenbouw zal uitgroeien tot Latijn-wetenschappen, gestart. Drie jaar later, in 1971, krijgt men van hogerhand de toestemming om een richting in het technisch onderwijs, nl. techniek-wetenschappen, aan te bieden.

Op dat moment telt de lagere school ongeveer 500 leerlingen. Daarbij rekenen we ook de kleuters. En over die kleuters gesproken : in 1960 is men op de Kouter, in de achtertuin van de familie Swéron-Nissens, met een kleuterschooltje begonnen waaraan voor eeuwig en altijd de naam van zuster Clara zal verbonden blijven. Ook op Hemelrijk wordt er gebouwd voor kleuters en voor de eerste graad van het lager onderwijs.

Op Mater Dei mikte men op méér dan loutere kennisoverdracht en werd aan de totale vorming van de leerlingen ruime aandacht besteed. Parascolaire activiteiten als toneel, schoolfeesten, dansavonden, filmforums, A.B.N.-acties, 'spel zonder Grenzen', - sommige ervan in samenwerking met het college- hebben het schoolse leven op een aangename manier weten te kruiden.

Op 1 september 1989 stapt het Mater Dei-instituut in een fusie met het college : het IKSO of Instituut voor Katholiek Secundair Onderwijs. De lagere scholen van de zusters en de paters versmelten wat later tot het KCD : de Katholieke Centrumschool Denderleeuw.

Drie zusters bewonen het klooster in de Middenstraat tot in 1992. Als één van hen, zuster Simone, door een zware ziekte wordt getroffen, is de kleine communauteit niet langer leefbaar. Na 148 jaar inzet voor de plaatselijke bevolking verlaten de zusters franciscanessen van het Crombeen hun tweede stichting buiten Gent : Denderleeuw Dorp. In de Geschiedenis van Denderleeuw (drukkerij "De Aankondiger", Aalst, 1960) van Jozef de Brouwer vinden we op de pagina's 205-209 de namen van 23 Denderleeuwse jonge vrouwen die zijn ingetreden in "het Crombeen". Daarvan zijn er 3 nog in leven : Maria Groeninckx (zr. Hyacinthe,96 j.) , Germaine van Bossuyt (zr. Gemma, 85 j.) en Odile Beeckman (zr. Honorata, 83 j.) Ik dank deze laatste, de tante van mijn vrouw - ons tante nonneke- omdat ik via haar een paar publicaties heb kunnen lenen die mij de nodige informatie verschaften om deze tekstjes te schrijven.

H.J.

Keer terug naar deel 1

Keer terug naar deel 2


Lees ook de andere artikels van Herman !



Bezinningsteksten

Geschiedenis van Denderleeuw

Oude Tradities

Over ouder worden ...


... en sterven

Actualiteit

Ons land